Leiden de sdg’s tot een “paradigma shift”? Heeft het multilateralisme zijn limieten bereikt?
Bij de lancering van deze blogreeks over de Duurzame Ontwikkelinsdoelen stelt Jan Orbie kritische vragen bij de sdg’s. Zijn collega Bernard Mazijn (UGent) en UNU-CRIS part-time Professorial Fellow geeft de nodige historische duiding om het politieke compromis van de Agenda 2030 te begrijpen.
Het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ werd aan het einde van de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990 op de agenda van de internationale gemeenschap gezet. Na vijf jaar werken publiceerde de World Commission on Environment and Development, beter bekend als de Brundtland-commissie, haar rapport Our Common Future (1987). Het werd de aanleiding om in 1992 de UN Conference on Environment and Development (UNCED) te organiseren in Rio de Janeiro.
Het resultaat van de conferentie was een politieke verklaring ondertekend door de wereldleiders, verdragen rond klimaat, biodiversiteit, verwoestijning, een verklaring over de bossen én Agenda 21, een actieprogramma om de eenentwintigste eeuw voor te bereiden. Zowat elk van de 40 hoofdstukken verwees naar de ‘(lange-termijn) doelstellingen voor duurzame ontwikkeling’.
In vele gevallen moesten die doelstellingen nog worden bepaald. Enkele jaren later, in 1996, werd het eerste zogenaamde Blue Book gepubliceerd: Indicators of Sustainable Development: Guidelines and Methodologies. Het voorwoord stelde dat deze waren bedoeld ‘om de vooruitgang te meten in de richting van nationaal bepaalde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.’
Please click here to read more about this article!